De Amerikaanse vliegdekschepen van de Yorktown-klasse, USS Yorktown (CV-5), USS Enterprise (CV-6) en USS Hornet (CV-8), waren de opvolgers van zowel de vliegdekschepen van de Lexington-klasse als van USS Ranger (CV-4). De US Navy had heel belangrijke ervaringen opgedaan met de grote vliegdekschepen van de Lexington-klasse, USS Lexington (CV-2) en USS Saratoga. De grote vliegdekschepen hadden als voordeel dat zij veel minder kwetsbaar waren voor zowel luchtaanvallen als torpedoaanvallen. Dit kwam door de uitgebreidere en zwaardere bewapening en de betere onderwaterbescherming door bepantsering, in vergelijking met kleinere vliegdekschepen. Bovendien konden zij een groter scherm vliegtuigen ter eigen verdediging in de lucht brengen. Het ontwerp van de Ranger, het eerste Amerikaanse vliegdekschip dat als zodanig ontworpen was, hielp de Amerikaanse marine echter wel op weg naar de grotere en verbeterde omschreven plannen van de nieuwe Yorktown-klasse.
Tijdens de ontwerpfase van de Yorktown-klasse vliegdekschepen, die in 1933 begon, was de US Navy echter nog afhankelijk van de afspraken van de verdragen van Washington en Londen. Hierin waren de Verenigde Staten overeengekomen dat het land slechts vliegdekschepen mocht bezitten met een gezamenlijk tonnage van 135.000. De beide Lexington-klasse schepen slokten met 66.000 ton al bijna de helft van dit maximum op terwijl de Ranger nog eens ruim 14.000 ton in beslag nam. Daarom was er slechts ruimte voor twee Yorktown-klasse vliegdekschepen van ruim 20.000 ton over. De resterende bijna 15.000 ton gebruikte de Amerikaanse marine voor de bouw van een kleinere versie van de Yorktown-klasse: USS Wasp (CV-7), hoewel men wist dat een kleinere carrier minder gevechtswaarde zou hebben.
In 1937 maakte Japan bekend dat het land de afspraken van het Tweede Vlootverdrag van Londen, dat op 25 maart 1936 ondertekend werd door de maritieme grootheden Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Japan, Frankrijk en Italië als vervolg op het Verdrag van Washington uit 1922 en het Eerste Vlootverdrag van Londen uit 1930, niet na zou komen. Hierdoor vervielen voor alle betrokken landen de afspraken en begon kort voor de Tweede Wereldoorlog een nieuwe maritieme wapenwedloop. Voor de US Navy betekende dit dat zij alsnog een derde Yorktown-klasse vliegdekschip op stapel konden zetten. Dit werd USS Hornet (CV-8), waarvan de kiel op 25 september 1939 gelegd werd.
Het ontwerp van de Yorktown-klasse bleek tijdens de eerste helft van de Tweede Wereldoorlog zeer succesvol. De vliegdekschepen waren snel, wendbaar en konden door hun betrekkelijk grote afmetingen met ruim 80 oorlogsvliegtuigen aan boord opereren, bijna evenveel als de veel grotere vliegdekschepen van de Lexington-klasse. Bovendien bleken zij over een ontzettend groot incasseringsvermogen te beschikken. Tijdens de Slag bij Midway bijvoorbeeld kreeg USS Yorktown twee keer een Japanse luchtaanval te verduren, maar het vliegdekschip werd niet tot zinken gebracht. Hier waren nog eens een aantal torpedo`s voor nodig, die door een Japanse onderzeeboot tegen de Yorktown gelanceerd werden. De vier Japanse vliegdekschepen, die in dezelfde slag verloren gingen, werden daarentegen elk slechts door één Amerikaanse luchtaanval tot zinken gebracht. USS Hornet ging verloren tijdens de Slag bij Santa Cruz op 26 oktober 1942, maar USS Enterprise overleefde de gehele oorlog en werd het meest gedecoreerde oorlogsschip van de Amerikaanse marine allertijden.
Tijdens de eerste jaren van de oorlog in de Pacific steunde de US Navy geheel op de vliegdekschepen van de Yorktown-klasse, die samen met de vliegdekschepen van de Lexington-klasse, tijdens alle belangrijke zeeslagen een heel belangrijke rol speelden. De Slag bij Midway werd aan Amerikaanse carrierzijde zelfs geheel ingedekt door de drie Yorktowns. De nieuwe Essex-klasse vliegdekschepen, die vanaf 1943 operationeel werden, namen de taak van de vijf Lexingtons en Yorktowns over. Van de laatstgenoemden waren toen alleen nog USS Saratoga en USS Enterprise over.